De das leeft graag 's nachts, omdat er dan minder verkeer rijdt en omdat er dan minder honden zijn. Dassen zijn bang voor honden. 's Nachts komen er regenwormen naar boven. Dassen zijn dol op regenwormen. Verder eten dassen graag muizen, egels, slakken, paddenstoelen, eikels, kastanjes en beukennoten. Ze bouwen een burcht, die vaak heel groot zijn. Als er te weinig voedsel is, dan moeten er een aantal dassen weg. Het hoofd van de dassen bepaalt wie er weg moeten. Als een mannetje verliefd wordt op een das uit een andere burcht, dan gaat hij verhuizen. In de burcht hebben dassen heel veel kamers, slaapkamers, kraamkamers, etc. Een dassenburcht zit wel 2 tot 6 meter onder de grond. Als er te weinig ventilatie is, bouwen ze een gang naar boven. Sporen bestaan uit: haren van de das, sporen van de poten, zandresten van het graven en restjes mos en takjes. Om te voorkomen dat dassen in het verkeer omkomen, bouwen de mensen dassentunnels bijvoorbeeld bij Raalte, Heumen, Wijchen en Wolfheze.